Wet toekomst pensioenen door Tweede Kamer

Tweede Kamer ziet de ouderen blijkbaar graag in zak en as. (Illustratie: NCPN)

Corry Westgeest en Jan Ilsink

Na veel discussie nam een meerderheid in de Tweede kamer donderdag 22 december de Wet toekomst pensioenen (Wtp) aan. Voor de arbeidersklasse betekent de Wtp een verdere afbraak van het collectieve en solidaire pensioenstelsel, waarin pensioen een arbeidsvoorwaarde is. De pensioenen worden steeds verder afhankelijk van de markt, waarvan ook indexatie (koopkracht) afhankelijk wordt. Terwijl nu al een groot deel van de senioren, oftewel gepensioneerden, in Nederland nauwelijks kan rondkomen. Ook de stijging van de AOW-leeftijd wordt doorgezet in het nieuwe stelsel. Zowel voor zzp’ers en flexwerkers als de zware beroepen zijn de regelingen volstrekt onvoldoende en bovendien voor velen onbetaalbaar.

Het nieuwe pensioenstelsel dat de Wtp vormgeeft, is in de eerste plaats gunstig voor de werkgevers. Zij krijgen een vaste premie en hoeven niet langer te vrezen voor hogere premies. Aan de cao-tafel wordt voortaan enkel onderhandeld over het werkgevers- en werknemersdeel, zonder de arbeidsvoorwaarde bij pensionering 80% van het middelloon te ontvangen. Daarnaast is het stelsel in het belang van verzekeraars, evenals de pensioenbeheerders, beleggingsadviseurs, derivatenhandelaren en anderen uit de ‘pensioenindustrie’ die parasiteren op de pensioenen die werkers opbouwen.

Voor de Tweede Kamer bleven verschillende punten onduidelijk. Wat is concreet het effect op de hoogte van het pensioen van verschillende leeftijdsgroepen na invaren? Hoeveel werkenden die nu geen pensioen opbouwen (zzp’ers en flexwerkers), gaan dat bij invoering van de Wtp wel doen? Vooral GroenLinks en PvdA maakte zich sterk om meer werkers pensioen te laten opbouwen. De regeringspartijen, maar ook GroenLinks en PvdA, vrezen namelijk dat de mensen die geen pensioen opbouwen straks bij de bijstand aankloppen. Ze willen voorkomen dat de staatskas belast wordt. PvdA en GroenLinks stelden aanvankelijk nog allerlei ‘voorwaarden’, maar hun verzet bleek schijnheilig, want ze hebben zonder concrete toezeggingen toch voor de Wtp gestemd. Met de steun van die partijen is er ook in de Eerste Kamer een meerderheid voor de Wtp.

De tegenstanders van de wet (alle ouderenorganisaties in Nederland, politieke partijen die in de Tweede Kamer tegen stemden, vele prominenten uit de pensioenbeweging, en actiecomités die landelijk actief tegen zijn) zullen blijven proberen de Eerste Kamer alsnog op andere gedachten te brengen met acties en demonstraties. Hun hoop daarbij is dat stemming in de Eerste Kamer zal plaatsvinden na de verkiezingen voor de provinciale Staten op 15 maart, die ook een nieuwe Eerste Kamer zal opleveren. Die zal echter pas in mei worden samengesteld. Er mag worden verwacht dat het kabinet alles op alles zal zetten om de Wtp liefst vóór 15 maart, maar uiterlijk voor mei, door de Eerste Kamer te jagen.

Daarmee is de Wtp een schoolvoorbeeld van de rampzalige Rutte-doctrine: politiek gestuurde, rammelende afbraakwetgeving doordrukken, om daarna, waar het vastloopt, oplossingen proberen te vinden. Dit keer zullen daar geen tienduizenden mensen door worden getroffen, zoals met het toeslagenschandaal, maar miljoenen. Het gaat daarbij om de verdeling van de opgebouwde pensioenrechten van alle deelnemers, zowel gepensioneerden en werkenden die pensioenrechten opbouwen. Omgerekend gaat het om 1.500-1.800 miljard euro, die volgens ingewikkelde formules over de deelnemers moeten worden verdeeld. In feite een gigantische onteigeningsoperatie die tot een stroom van rechtszaken zal leiden. De Raad voor de Rechtspraak heeft hiervoor in commentaar over de Wtp gewaarschuwd.

Maar in tegenstelling tot het toeslagenschandaal, waar mensen er alleen voor stonden, zijn de belangenorganisaties alert en paraat om elke kink in de kabel in uitvoering van de Wtp te benutten, de onuitvoerbaarheid aan te tonen en dit gedrocht alsnog te torpederen!

* Corry Westgeest neemt deel aan ‘Pensioenactie Oost’, onderdeel van Red het Pensioenstelsel; Jan Ilsink aan het landelijk Actiecomité Red het Pensioenstelsel.